Het is zondag, half negen ‘s avonds. Ik zit aan de ronde keukentafel bij mijn ouders in het dorp. Ik ben bezig met het maken van een puzzel. Een smurfenpuzzel om precies te zijn. Deze heb ik gisteren in een kringloopwinkel gekocht. De doos ruikt heel muf en de hoekjes zijn beplakt met tape om te voorkomen hij uit elkaar valt. Toch ben ik erg blij met mijn vondst en voel ik ineens de drang om te puzzelen, net zoals ik vroeger altijd deed. Terwijl ik de puzzel maak, kijk ik Wie Is De Mol terug, waar ik de afgelopen drie weken geen tijd voor heb gehad. Af en toe neem ik een slokje van de thee die naast mij staat. Mijn moeder komt naar mij toe gelopen, lacht naar mij en vraagt of ik een stukje van haar zelfgemaakte appeltaart wil. Het voelt heel fijn en vertrouwd. Tegelijkertijd bekruipt me een soort schuldgevoel. Doe ik iets kinderachtigs? Is het raar dat ik hiervan geniet? Hoor ik niet iets nuttigers te doen?
Ik ben negentien jaar. Velen vinden dit nog super jong. Dat ben ik ook. Waarom voelt het dan toch alsof ik al te oud ben voor dit soort dingen? Is er een leeftijd waarop je niet meer met je favoriete pastelkleurpotloden een tekening mag maken? Zit er een maximumleeftijd op het mogen rijgen van een bloemenkrans? Of op een Disney-film kijken? Op stoepkrijten? Op huizen bouwen met lego blokjes? Op een kralenketting maken? Zit er een maximumleeftijd op een smurfenpuzzel maken? Ik weet dat het antwoord ‘nee’ is. Er is geen leeftijd waarop al die dingen niet meer mogen. Maar toch voelt het zo. En ik weet dat ik niet de enige ben. Dat terwijl we als mensen juist wat meer creativiteit kunnen gebruiken.
COLUMN: Waarom lijkt het alsof alle ‘doelloze’ dingen ineens een doel moeten hebben nu ik ouder ben?
Door: Floor Deen
